-
1 het stormt (verschrikkelijk)
het stormt (verschrikkelijk) -
2 het stormt verschrikkelijk
het stormt verschrikkelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het stormt verschrikkelijk
-
3 het stormt vreselijk
het stormt vreselijkthere's a terrible/frightful stormVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het stormt vreselijk
-
4 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
5 it's blowing (up) a gale/storm
it's blowing (up) a gale/stormhet stormt, het gaat stormen -
6 stormen
♦voorbeelden:1 naar voren stormen • rush forward/aheadkwaad naar buiten stormen • storm out angrilynaar beneden/boven stormen • tear up/down the stairsII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [hard waaien] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:1 het gaat stormen • it's blowing up a gale/a stormhet stormt verschrikkelijk • there is a terrible storm blowing -
7 vreselijk
vreselijk11 [enorm] terrible, awful2 [afschrikwekkend] terrifying, horrible♦voorbeelden:1 vreselijke honger hebben • have a ravenous appetite, be ravenouswe hebben vreselijk gelachen • we nearly died laughing/split our sides laughinghet stormt vreselijk • there's a terrible/frightful storm2 een vreselijke moord • a shocking/horrible murderII 〈 bijwoord〉1 [in hoge mate] terribly, awfully, frightfully♦voorbeelden:het is vreselijk slecht weer • the weather is shocking/terrible————————vreselijk2♦voorbeelden:1 vreselijk, wat een troep! • dreadful, this mess! -
8 a storm is blowing
-
9 stormen
1 [hard waaien] y avoir de la tempête2 [onstuimig voorwaarts lopen] s'élancer♦voorbeelden:naar voren stormen • se lancer en avant
См. также в других словарях:
Aussehen — 1. Das sieht bös aus, sagte Steffen, da hatte ihn eine Mücke auf die Nase gestochen. Holl.: Dat is een erg gat, zei meester Jan, en het was een kakhiel. (Harrebomée, I, 32.) 2. Elendiglich aussehen, ist genug gebeten. *3. A sieht aos, as wan a… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon